06-02-2024 ·
Jan Boyen (53) uit Dilsen-Stokkem sprong vorig jaar een aardig palmares bij elkaar. 19 keer stond hij op een internationaal podium, waarvan 13 keer als winnaar. Dat is op zich al een uitzonderlijke prestatie.
Wat zijn resultaten nog exceptioneler maken, is dat hij dat deed op één been. Letterlijk. Vandaag excelleert hij in de paardensport, in een vorig leven werd hij Belgisch kampioen powerliften, wereldkampioen wielrennen en won hij brons op de Paralympische Spelen in Peking.
‘Ik ben van boerenafkomst’, begint Jan ,die van kindsbeen af met pony’s reed. ‘Geen competitie, gewoon crossen in de bossen. Wij hadden thuis propere kleren en eten uit den hof. Niks te veel, maar ook niks te weinig. Wij hebben voor alles moeten knokken en zo sta ik ook in het leven.’ Voor zijn legerdienst koos hij voor de paracommando’s en werd hij beroepsmilitair. Jan werd opgevorderd voor een buitenlandse missie, reed met zijn moto naar de kazerne en werd van de weg gemaaid door een auto. Met als gevolg dat zijn linkerbeen werd geamputeerd.
Tijdens zijn revalidatie bracht hij veel tijd door in de fitness en kwam zijn verbeten karakter naar boven. Jan werd viermaal Belgisch kampioen powerliften. ‘Sport heeft me altijd overeind gehouden’, vertelt Jan, die na zijn revalidatie op de fiets kroop en even fanatiek begon te trappen. Met als gevolg dat hij een profcontract kreeg. ‘Ik zei duidelijk dat ik wilde presteren op de fiets en geen kermisattractie was. Ik wilde evenmin een voorkeursbehandeling of betutteling.’ Boyen werd aanvaard als volwaardig profrenner en trainde met onder andere Tom Boonen en Maarten Wynants. Hij reed voor Jartazi en was ploegmaat van onder andere Francesco Planckaert.
De gedrevenheid van Jan zie je aan zijn foto’s als wielrenner. Zelfs zijn wenkbrauwen scheerde hij. ‘Geen idee of het geholpen heeft, ik dacht dat het aerodynamischer zou zijn.’
In 2008 ging Jan Boyen naar de Paralympics in Peking. Hij won het jaar voordien twee gouden medailles op het WK paracycling. Op de Paralympische Spelen won hij brons en werd hij tweemaal vierde. Een grote ontgoocheling, want Jan reisde naar Peking voor goud.. ‘Ik wil geen oude koeien uit de gracht halen, maar ik was zo teleurgesteld dat ik na de finish mijn fiets letterlijk heb weggegooid. Ik heb in Peking mijn laatste koers gereden. We zijn nu 2024 en ik lig daar soms nog wakker van.
Gelukkig had Jan nog zijn paarden, die altijd in zijn leven zijn gebleven. Hij stapte dus van het ene zadel naar het andere. Het rijden ging nog, het springen viel tegen, lacht Jan: ‘ik kocht en verkocht al die tijd paarden en bracht ze onder bij ruiters. Na mijn fietscarrière wilde ik zelf wedstrijden rijden. Dat lukte aanvankelijk niet, maar als ik ergens mijn zinnen op zet, moet dat lukken en wil ik de beste zijn.
Dan vertelt Jan over 25 januari 2006. Een datum die hij nooit zal vergeten. ‘Ik kocht een hengstenveulen van Parco, indertijd de tophengst van Ludo Philippaerts. Het veulen groeide op tot een echte hengst en Ludo kwam hem proberen. Ik vergeet zijn woorden nooit: “Let op met die hengst Jan, die gaat je op een dag iets aandoen”. Ludo heeft gelijk gekregen. Op 25 januari 2006 zet ik de hengst buiten, hij geeft me een trap op mijn rug en ik zak in elkaar. Roerloos op mijn knieën, volledig weg van de wereld. De arts van de MUG stuurde me onmiddellijk naar het ziekenhuis. Ik had zoveel inwendige bloedingen, dat ze in eerste instantie vreesden dat ik de volgende ochtend niet zou halen. Onderweg naar het ziekenhuis hebben ze me moeten reanimeren. Ik ben een nier kwijt, mijn milt en lever waren gescheurd en tijdens de behandeling kreeg ik een klaplong. Tijdens de aanval van mijn hengst heeft mijn hond me gered. Hij luisterde voor geen meter, maar toen hij zag dat ik werd aangevallen, kwam hij aangestormd. Ik zat na die eerste trap roerloos op mijn knieën. De hengst wilde opnieuw uithalen, mijn hond joeg hem weg en kwam op mij liggen om mij te beschermen. Zonder mijn hond had ik dit niet kunnen vertellen.
Een jaar later werd ik wereldkampioen. Nochtans, het eerste wat de dokters zeiden toen ik in het ziekenhuis wakker werd, is dat ik nooit meer zou kunnen fietsen. Toen mijn hond jaren later stierf heb ik hem begraven in de twee truitjes waarmee ik mijn twee gouden medailles won op het WK.’
Jan ruilde na de Spelen van Peking de fiets definitief in voor het paard. Al was dat niet zo simpel, zegt Jan. ‘Voordien had ik wel op een paard gezeten, maar nooit echt gereden. Van kleins af aan was ik gefascineerd door paarden. Wanneer ik als wielrenner op stage was in Frankrijk of Spanje, rook ik de paarden van ver. Na de training ging iedereen terug naar het hotel. Ik reed nog een extra rondje. “De Jan is gemotiveerd”, zeiden de collega’s. Ik reed terug naar de paarden die we onderweg hadden gezien en daar ging ik dan verpozen. Dat was voor mij genieten.’
Op de vraag waarom Jan nooit vroeger leerde paardrijden, volgt een antwoord dat hem helemaal typeert: ‘Ik was bij de para’s, deed aan powerliften en werd beroepsrenner. Het gemeenschappelijk kenmerk is afzien. Vraag me niet waarom, maar fysiek afzien, tot het uiterste gaan en je grenzen verleggen, dat spreekt me aan. Dat is wie ik ben. En ruiter worden? Geef toe, dat is niet echt fysiek afzien. Wellicht heeft het me daarom in het verleden nooit echt aangesproken.
Weet je wat mijn mooiste erkenning was? Dat ze in het peloton niet spraken over die wielrenner met één been. Ze zeiden: zie wat die allemaal presteert en hij heeft maar één been.’
Op een fiets kan je met een prothese nog trappen. Op een paard is je been een essentieel communicatiemiddel. Een paard reageert op de impuls van het been/kuit van de ruiter. Dat begrijpen paarden aanvankelijk niet altijd, zegt Jan droog: ‘we passen ons aan. Als ik een wending naar rechts neem, is mijn linkerbeen/prothese mijn buitenbeen. Dan weet ik dat ik mijn wending vroeg moet inzetten, anders loopt mijn paard weg over mijn buitenbeen. Ik rijd thuis een drietal paarden per dag en door specifieke oefeningen leren we elkaar begrijpen. We passen ons aan elkaar aan. En bij het ene paard gaat dat al sneller dan bij het andere.’
Op wedstrijd gaan was nieuw voor Jan en paard. En niet enkel voor hen. Ook voor de jury was het aanpassen. Onlangs nog in Sentower Park, waar Jan internationaal ging. ‘Er was een buitenlandse steward die me niet kende, en ze riep streng: “hela, jij daar, je stapt langs de verkeerde kant op!” Ja, ik weet het, maar het kan niet anders. Ik heb maar één been. Ik lach daar mee, maar zij was zo beschaamd dat ze zich wenend terugtrok in het juryhokje. Ik ben ze gaan troosten en sindsdien is ze mijn grootste supporter. Ik ben ook eens van mijn paard gevallen. Dat gebeurt. Het gevolg was wel dat mijn paard aan de haal ging met mijn prothese. Iedereen in paniek: die ruiter zijn been is afgerukt! Rustig jongens, niks aan de hand. Mijn prothese is blijven hangen in de stijgbeugel.’
Maar netjes hé, lacht Jan: ‘niet zo maar om mee te doen. Ik moet altijd een doel hebben in het leven. Anders is er niks meer.’
Met Espresso VK won Jan vorig jaar 13 internationale proeven over 1.20m. Espresso is een 15-jarige zoon van Ustinov, die hij kocht voor één symbolische euro. ‘Espresso won veel als zes- en zevenjarige, met een Ierse ruiter. Nadien kwamen andere ruiters die Espresso niet goed begrepen en hij gaf het op. Ik kende Espresso van toen hij jong was en hij heeft me altijd aangesproken. De eigenaar wilde hem verkopen, maar hij vroeg teveel geld. Zeker voor een paard dat geen parcours meer wilde springen. Ik ging met de eigenaar eten en polste naar Espresso. “Niemand wil er nog mee rijden en hij gaat er u afgooien”, zei hij. Na enkele flessen wijn kocht ik Espresso voor 1 euro. Ik had enkel een muntstuk van 2 euro op zak en die man gaf me 1 euro terug. De day after wist mijn houten kop niet meer wat ik allemaal gezegd had. Rond de middag kreeg ik telefoon van de eigenaar: wanneer kom jij je paard halen? Dat was 5 jaar geleden. En ik ben er zo blij mee. Wij denken hetzelfde en voeren hetzelfde uit. En daarom winnen we zo veel. Pas op, we hebben eerst een goed gesprek gehad. Ik denk dat we elkaar aanvaarden zoals we zijn, met al onze gebreken. Daar hebben we elkaar gevonden. We laten elkaar in onze waarde. De band met je paard is zo belangrijk en ik wil vooral dat mijn paard gelukkig is. We waren eens op de Sunshine Tour en ik voelde in het parcours dat Espresso zich niet lekker voelde. Hij trok niet aan, voelde zich niet goed en ik ben onmiddellijk gestopt.’
Omdat Espresso zo veel wint, ligt hij goed in de markt. ‘Ik heb Espresso ooit gekocht met de belofte om hem niet te verkopen. En ik zou mijn hart en ziel verkopen. We hebben samen zo’n mooie weg afgelegd, dat ik er geen afscheid van kan nemen. Onze vertrouwensband is onbetaalbaar.’
Tot slot vroegen we ons af of de volkswijsheid wel klopt dat je op één been niet kan staan. ‘Helaas, ik moet je tegenspreken, ik kan dat wel’, lacht Jan Boyen.