Paardensport Vlaanderen

Algemeen: Lactaat, trainen voor meer potentieel met Cavalor

10-08-2021 · Cavalor · Cavalor

LACTAAT

Innovatie en evolutie zorgen in een razendsnel tempo voor verbetering en optimalisatie van sport. De sportwetenschap is hierin toonaan-gevend. Waar wielrenners vroeger wielerkoersen als Parijs-Roubaix reden op wils kracht zijn vervlogen. Een uitgekiende trainings strategie gevoed door info uit moderne meet-apparatuur, zoals hartslag  meters, zorgen voor grens verleggende prestaties. In de paarden sport zijn we blijven hangen bij gezond boeren-verstand van onze grootouders. Zeker waardevol, maar voor het leveren van top prestaties is meer nodig. Waar halen spieren hun energie vandaan? Kun je spieren trainen om een inspanning langer vol te houden? En wat is de rol van de hartslag hierin? Ook verdiepen we ons in lactaat, want die heeft in dit alles een belangrijke rol. Sportfysioloog Wim Van Driessche vertelt je er alles over.

Een paardenlichaam heeft altijd energie nodig. Of het paard nu rustig in de wei staat of op de toppen van zijn kunnen presteert; bij elke beweging trekken één of meerdere spieren samen. Voor het samentrekken van spieren is energie nodig, logisch. Een spier haalt energie uit voeding. Het eten dat een paard binnenkrijgt wordt verteerd in de maag en komt via bloedglucose in de bloedbaan. Dan wordt de bloedglucose opgenomen door de spiervezels. Vanaf dat moment wordt het interessant. Glucose is namelijk de basis van de energievoorziening voor de spieren. 


Lactaat als bondgenoot 
Bloedglucose wordt opgenomen in de trage type I spiervezels, maar ook in de snelle type II vezels. In deze snelle vezels wordt bloedglucose afgebroken tot een pyruvaat. Vanuit dit pyruvaat wordt melkzuur gevormd wat zich vervolgens weer opsplitst in lactaat en H+ (waterstofi onen). Het lactaat dat overblijft wordt getransporteerd van de snelle naar de trage spiervezels, die dicht naast elkaar liggen. In die trage vezels komt ook bloedglucose binnen wat eveneens via het pyruvaat naar lactaat omgezet wordt. Maar in tegenstelling tot de snelle vezels maken de trage vezels van dit lactaat ATP, de brandstof voor spieren. De ATP wordt door de spieren opnieuw gebruikt als energie. Lactaat is dus de bondgenoot van de spieren van het paard! Het zorgt voor continue energie voor de spiervezels. 

In balans 
Bij een minimale inspanning produceert een paard al melkzuur. De productie en verwer-king van lactaat is tijdens het eerste gedeelte van een inspanning echter perfect in balans en dit blijft ook zo wanneer de inspanning in een relatief lage intensiteit blijft doorgaan. Deze zone omvat de basisconditie van een paard en is ook verantwoordelijk voor het herstel. 

Conditiedrempels 
Er zijn twee conditiedrempels voor een paard. De aerobe conditiedrempel en de anaerobe conditiedrempel. Tot de aerobe conditiedrempel is de lactaatproductie en verwerking in de spieren perfect in balans. Het wordt opgewekt en weer verbrand, deze cyclus blijft zich herhalen zolang de inspanning niet hoger wordt. Zodra het paard hoger in inspanning komt (boven de aerobe drempel), volgt er uiteraard ook een hogere lactaatproductie. Op een gegeven moment is de hoeveelheid lactaat te hoog en kunnen de op dat moment actieve spieren dit niet meer voldoende verwerken. 

Het lichaam start met het transporteren van het lactaat naar andere spieren en voegt meer zuurstof toe aan het proces. Het paard begint sneller adem te halen. Door de verhoogde inspanning is het systeem uit balans maar het lichaam heeft het vermo-gen om dit door toevoer van zuurstof weer terug in evenwicht te brengen. Dit heet de aerobe (vermogens-)zone. Train je vanaf dat moment door, dan kom je op een punt waarin de intensiteit zodanig gestegen is dat de melkzuur- en lactaatproductie de verwerking gaat overstijgen. Op dit moment gaat het lichaam verzuren, het paard verliest de controle over de spieren. Dit heet de anaerobe drempel. 

Vanaf dan speelt de aanvoer van zuurstof nog amper een rol en kan het paard de inspanning niet lang meer volhouden. Deze anaerobe zone definieert mede het explosieve vermogen van een paard en kan ook verbeteren door hierop gericht te trainen.

Inspanningstest 
Door te trainen kan het paard een steeds hogere concentratie van lactaat verwerken. Je verlegt als het ware de conditiedrempels: je paard wordt hierdoor fitter en sterker. Lactaat en hartslag zijn hierin twee belangrijke ijkpunten. Om te weten in welke zone (aeroob of anaeroob) het paard zich bevindt moet er een inspanningstest gedaan worden. Je meet welke hoeveelheid lactaat in het bloed hoort bij een bepaalde hartslag. Een dergelijke meting is niet alleen bruikbaar voor topsport paarden, ook ruiters die hun paard recreatief rijden hebben veel baat bij deze wetenschap. Dit zorgt er namelijk voor dat je je paard verantwoord kunt trainen  en niet onbedoeld overbelast met als gevolg blessures.

Verantwoord trainen doe je door de zones vlak voor de aerobe en anaerobe drempel te gaan verbeteren. Het zorgt ervoor dat een paard een oefening langer volhoudt, betere controle heeft over zijn spieren en het helpt ook om te herstellen na een training. De fysieke én cognitieve belastbaarheid van het paard wordt groter. Met deze wetenschap voorkomt een ruiter dat hij het paard overtraint en op de lange termijn werkt dit preventief tegen blessures. Vergeet ook het belang van herstellen niet! 

Als een paard de lage lactaatproductie zelfs al niet meer kan verwerken, blijven de spieren verzuurd of blijven te veel residuele stoffen achter. Het gevolg is paarden die constant stijf en stram zijn en moeilijker op gang komen. Op het moment dat een paard het lactaat optimaal kan blijven verwerken ontstaat er geen of minimale verzuring of opeenstapeling. Het paard heeft soepele spieren en kan zijn training goed aan. 

Een optimale basisconditie zorgt voor een betere belastbaarheid en een hogere capaciteit van het paard. Door goed te trainen kun je met behulp van weten schap je paard nóg beter maken en letterlijk drempels overstijgen. 

WIM VAN DRIESSCHE IS ALS SPORT- EN INSPANNINGSFYSIOLOOG VER BONDEN AAN HET OLV ZIEKEN- HUIS TE AALST WAAR HIJ BINNEN DE DIENST FYSISCHE GENEESKUNDE INSTAAT VOOR DE BEGELEIDING VAN DIVERSE (TOP)ATLETEN EN REVALIDANTEN. VANUIT DE PASSIE VOOR DE PAARDENSPORT PAST HIJ DEZE EXPERTISE NU OOK TOE BIJ HET BEGELEIDEN VAN (TOP) SPORTPAARDEN.

TRAINEN VOOR MEER POTENTIEEL

Internationaal springruiter Frank Schuttert weet als geen ander wat het is om op het hoogste niveau te presteren. De meervoudig Nederlands kampioen rijdt al acht jaar zeer succesvol voor Jos Lansink Sporthorses. Of het nu gaat om jonge talenten of ervaren springpaarden; Frank probeert uit ieder paard het beste halen. Sinds enkele maanden traint hij zijn paarden samen met collega ruiter Pieter Clemens volgens een trainingsschema van Wim van Driessche mét hartslagmeter. Hij deelt met ons zijn ervaringen. 

‘’Als ruiter sta je er altijd voor open om het nog beter te doen. Trainen met een sportfysioloog was nieuw voor mij. We zijn aan de slag gegaan met een viertal totaal verschillende paarden. Ik heb ervoor gekozen om met een achtjarig springpaard en een van mijn internationale springpaarden mee te doen aan de test. Bij beide paarden had ik het idee dat er nog meer in zat. Maar tijdens een ‘normale’ training kreeg ik dit niet verbeterd.’’

‘’De nulmeting was al meteen interessant. De hartslag van de paarden verschilt enorm. Het ene paard kwam veel sneller en makkelijker op een hoge hartslag dan de ander. Er is een trainingsschema op maat gemaakt voor ieder paard en daar gaan we mee aan de slag. De training op zich is eigenlijk heel simpel. We volgen een schema waarbij we een bepaald aantal minuten stappen, draven of galoppe-ren waarbij we proberen de bepaalde hartslag zo constant mogelijk te houden. In het begin was ik intensief bezig met het monitoren op mijn horloge. Maar naarmate je vaker rijdt ‘op de hartslag’ krijg je er handigheid in en weet je precies wat je moet doen om een bepaalde hartslag te halen.‘’

‘’In het begin van het trainingsschema schommelde de hartslag heel erg. Ik moest voor mijn gevoel behoorlijk hard rijden met het paard om aan de gevraagde hartslag te bereiken. Soms had ik het gevoel dat ik ze zelfs over de drempel pushte . Ik zou dit zonder deze bege-leiding nooit gedaan hebben uit voorzichtigheidsprincipe. Maar dan bleek juist dat ze de dag erna heel fris en fi t waren. Het paard voelde zich ondanks de, voor mijn gevoel, zware training van de dag ervoor goed. Dat werkt natuurlijk heel motiverend. Na een paar weken reed ik eigenlijk zonder al te veel moeite naar de gevraagde hartslag bij het paard in kwestie. Ik merk echt verschil bij de paarden. Ze zijn een stuk frisser en houden het werk beter vol. Op meerdaagse concour-sen zorgt het ook voor een verschil op de laatste dag; ze verschijnen fit aan de start.‘’

‘’In de springsport is rijden met een hartslagmeter en daar specifi ek op trainen nog niet veel ingezet. Maar ik weet zeker dat als ruiters het verschil merken en voelen dat hun paarden verbeteren, dat we dit veel meer gaan terugzien. Meten is weten en om nog beter te worden is dat heel belangrijk. Het is een mooie innovatie die nog meer inzicht geeft in het paard en zorgt voor een nog meer optimale prestatie.’’
 

Wil je meer weten over dit onderwerp?
Neem dan contact met ons op via de Consumerline van onze partner Cavalor: +32(0)92202525.