Clubs: Duidelijkheid vrijstelling BTW-plicht bij occasionele activiteiten

De centrale btw administratie bevestigt dat activiteiten zoals jaarlijkse eetfestijnen, liefdadigheidsfeesten, jaarlijkse bals,..., die occasioneel en uitsluitend ter verkrijging van financiële steun voor de vereniging worden georganiseerd, in principe buiten de normale activiteiten van de sportvereniging vallen en bijgevolg zijn vrijgesteld van btw.

De administratie voegt er wel aan toe dat dit voornamelijk een feitenkwestie is en dat men dient rekening te houden met de specifieke omstandigheden van elke sportvereniging. De feitenkwestie betreft hier vooral het aantal occasionele activiteiten ter spijziging van de kas.

De administratie bevestigt bovendien dat de locatie van de occasionele activiteiten niet relevant is om te beoordelen of een evenement een occasionele activiteit is of niet. Deze interpretatie is vooral belangrijk voor sportverenigingen die een eigen cafetaria uitbaten en die een occasionele activiteit (vb. de jaarlijkse BBQ of spaghetti-avond) in hun clubhuis organiseren en dus gebruik maken van de btw-plichtige cafetaria. Ook al organiseert de sportvereniging die occasionele activiteit in haar eigen cafetaria, toch vallen de inkomsten van die activiteit onder het toepassingsgebied van artikel 44 §2,12° W.btw en zijn de inkomsten ervan dus vrijgesteld van btw.

 

De sportvereniging dient dus geen btw aan te rekenen op de inkomsten van deze occasionele activiteit (vb. reclame-inkomsten, verkoop van spijzen en drank,...) en de sportvereniging mag bij aftrektoepassing van werkelijk gebruik geen btw in aftrek nemen op de uitgaven van occasionele activiteiten. Bij de aftrektoepassing van het algemeen verhoudingsgetal mag de sportvereniging wel (deels) btw in aftrek nemen op de uitgaven van occasionele activiteiten.

 

De administratie voegt eraan toe dat de gerealiseerde omzet van de occasionele activiteiten ter spijziging van de kas irrelevant is maar dat de opbrengst ten bate moet zijn van de sportvereniging en dat de winst dus niet verdeeld mag worden onder de leden. De organisatie van de occasionele activiteiten mag echter geen aparte economische activiteit worden van de sportclub.

 

Indien de activiteit ter spijziging van de kas niet georganiseerd wordt door de sportvereniging zelf maar door een andere entiteit en de inkomsten naar de sportvereniging gaan, dan geldt de vrijstelling niet meer en is deze activiteit onderhevig aan btw. De sportclub moet de activiteiten dus zelf organiseren.

 

Tenslotte hebben we eveneens uitsluitsel verkregen over de organisatie van sporttornooien en wandeltochten in het licht van de bovenvermelde vrijstelling. Een sportvereniging die als doelstelling heeft het organiseren van sporttornooien of wandeltochten kan niet van de vrijstelling genieten, zodat deze activiteiten onderhevig zijn aan btw.

Opnieuw wordt eraan toegevoegd dat dit een feitenkwestie is.

 

Het bovenstaande antwoord dat wij van de centrale btw administratie kregen, is een belangrijke doorbraak in de interpretatie die kan gegeven worden aan de btw wetgeving, en meer bepaald aan de vrijstelling voor occasionele activiteiten. Het is dan ook belangrijk dat de sportclubs van jouw sportfederatie hiervan op de hoogte worden gesteld, zodat zij een correcte toepassing van de btw-wetgeving kunnen maken.

Wil je meer informatie over de btw-wetgeving in de sport of over deze specifieke vrijstelling voor occasionele activiteiten? Neem dan gerust contact op met het team van het Dynamo Project via 09 243 12 95 of via anne-line@vlaamsesportfederatie.be.