Paardensport Vlaanderen

Jonge paarden opleiden, hoe doe je dat?

02-04-2024 · · bron: paardenfotograaf

De lente staat voor nieuw leven en voor een nieuw schooljaar voor jonge paarden. Vierjarigen zetten hun eerste stappen in de ring en maken hun eerste sprongen in een officieel parcours.

Wat is daaraan voorafgegaan? Wanneer en hoe begin je aan de opleiding van een jong paard en hoe verloopt het proces van zadelmak maken tot het eerste parcours? Wat doe je en wat doe je vooral niet? 
In twee afleveringen praten we met ervaringsdeskundigen die een inkijk geven in hun werkwijze: Walter Lelie en Jorik Vervoort ademen paarden en hebben van het opleiden van jonge paarden hun beroep gemaakt.

Hun methodiek is vergelijkbaar, al zijn er ook genuanceerde verschillen. Waar ze het unaniem over eens zijn is de basis, met als kernwoorden respect en ontspanning, geduld en tijd. De Zadelkamer geeft een inkijk.

Walter Lelie: ‘Het belangrijkste in de opleiding is dat het paard de tijd bepaalt’

Killer Queen VDM, Irenice Horta, Go Easy de Muze, Derly Chin de Muze, Gancia de Muze, Vigo d’Arsouilles. Het zijn slechts enkele voorbeelden uit de lange lijst van toppaarden die hun eerste pasje zetten en sprongen maakten onder begeleiding van Walter Lelie (51), een pur sang opleider van jonge paarden.

"Een scorende spits vindt altijd de goal"

Jonge paarden worden momenteel onderworpen aan hun eerste wedstrijden en wedstrijden betekenen competitie. Wie competitie zegt, denkt aan winnen. Geldt dat ook voor jonge paarden?

Walter Lelie: ‘Tijdens de opleiding voel je al vrij snel of er een winnaar onder je zadel zit. Die ontdekking geeft een fijn gevoel. Soms rij je een proefje en doet je paard iets speciaal, dat je enkel kan voelen en niet kan zien. Zelfs een heel jong paard kan in een parcours al in een flits probleemoplossend denken en handelen. Ik herinner me de finale van het BK voor 7-jarigen van vorig jaar. Ik kwam te dicht voor de muur. “Laat mij maar doen, ik los het wel op” zei Qalista DN. Dat geeft hij aan en dat voel je. Vergelijk het met een jonge voetballer die al een geniale pas geeft omdat hij iets ziet wat een ander niet ziet. Daar ben je mee geboren. Net zoals paarden geboren worden met een winnersmentaliteit. Dat kan je niet aanleren. Een scorende spits vindt altijd de goal. Dat heb je of heb je niet. Je kan een paard leren verzamelen, je kan hem galopwissels aanleren en nog zo veel meer. Maar winnen moeten ze zelf willen. Als ruiter moet je dat herkennen en je paard de kansen geven om te winnen. Als dat er in zit, is het aan de ruiter om het er uit te halen.

Heb je de laatste Tour de France gezien? De zeges van Jasper Philipsen? Natuurlijk was hij de snelste. Maar heel de omkadering klopte. De hele ploeg reed voor Philipsen. Hoe zou jij je voelen als Mathieu van der Poel in functie van jou rijdt en je knecht wordt? Dan krijg je vleugels. Net zoals een paard vleugels krijgt bij de juiste opleiding, training en begeleiding. Zo kan er chemie ontstaan en dan ben je tot veel in staat. Vergeet niet dat een goed paard op zijn beurt ook de ruiter test. Er moet een match zijn.’

"Velen vinden een paard goed als het hoog boven de hindernis zweeft, maar ik niet. Ik wil zien hoe een paard anticipeert in moeilijke omstandigheden"

Voor we zo ver zijn, worden jonge paarden gewikt en gewogen. Wat wil Walter Lelie dan zien?

‘Ik laat een jong paard zonder enige druk springen in vrijheid. Dat is de eerste keer heel vermoeiend voor een jong paard. Als hij matig begint, moe wordt en dan nog de balk laat liggen, is dat voor mij een goed paard. Velen vinden een paard goed als het hoog boven de hindernis zweeft, maar ik niet. Ik wil zien hoe een paard anticipeert in moeilijke omstandigheden. Heb je de finale van het WK wielrennen gezien? Heb je Mathieu van der Poel zien vallen in de finale? Sommige renners zouden blijven liggen en daar het WK verliezen. Mathieu veerde onmiddellijk recht en fietste onverstoorbaar door naar goud. Dat is oerinstinct en dat maakt het verschil, ongeacht of je een atleet op twee of vier voeten bent.’

"Karakter is doorslaggevend"

Er is het oerinstinct, de aanleg en het talent. Is dat gedurende de opleiding niet onderworpen aan schommelingen?

‘Het initieel beeld blijft in regel onveranderd. Al zijn er factoren die een minstens even belangrijke rol spelen. Zoals het karakter. Het is mijn ervaring dat karakter een doorslaggevende rol speelt. Stel dat je bij een jong paard twijfelt over het vermogen. Zal hij later die 10 centimeter hoger kunnen springen? Dat zal bepaald worden door zijn karakter. Ik heb paarden gekend met waanzinnig veel vermogen die je nooit op tv gezien hebt, omdat ze het karakter niet hadden. Sommige paarden zijn thuis veelbelovend en bakken er op wedstrijd niks van. Anderen kunnen je thuis niet overtuigen, horen op wedstrijd de bel en springen alles foutloos.’

Om zijn stelling te onderbouwen geeft Walter enkele voorbeelden: ‘Irenice Horta (Vigo d’Arsouilles) vond ik aanvankelijk thuis maar heel gewoon. Op wedstrijd onderging ze een metamorfose. En ze deed alles om haar ruiter te helpen. Dat is later ook gebleken met Lorenzo de Luca. De invloed van de ruiter mag je evenmin onderschatten. Het is zoals met een voetballer, je moet in de juiste ploeg terechtkomen. Killer Queen VDM (Eldorado vd Zeshoek) was een goed paard, en Daniel Deusser heeft er een absoluut toppaard van gemaakt.’

Vertrouwen en geloof
‘Wat eveneens essentieel is bij de opleiding van een jong paard, is vertrouwen en geloof. En dan hoef je ze niet elke dag te testen. Als het paard je één keer overtuigd heeft van zijn capaciteit, moet je niet elke week bevestiging vragen. Je begint met te kijken naar de kwaliteit, en de foutjes neem je er bij. Niet andersom. Dan is de liefde snel over. Voor mij ligt het probleem in het feit dat er veel handel gedreven wordt in jonge paarden en de handel zoekt de fout. Ik kijk naar de kwaliteit. En ja, fouten zie je sneller dan kwaliteiten. De beoordeling in de handel is vaak een momentopname. Maar een paard laat zijn kwaliteit en genialiteit slechts met mondjesmaat zien. Dat moet je als ruiter verdienen. Dat lukt niet wanneer je een paard gaat proberen. Elk paard heeft plus- en minpunten. Het is bij paarden niet anders dan bij mensen.

‘Je begint met te kijken naar de kwaliteit, de foutjes neem je er bij. En niet andersom’

Walter Lelie is een trouwe gast op de cyclus en daar heeft hij zijn reden voor: ‘Omdat het praktisch is. Als ik 9 vijfjarigen heb, kan ik die niet rijden op een regionale wedstrijd. Bijkomend voordeel van de cyclus is dat het gedurende het seizoen opbouwend is. Je krijgt aangepaste parcours voor jonge paarden en je kan er veel rijden. Ik spring ook het BK in Gesves. Omdat het een Belgisch kampioenschap is, de paarden voor de eerste keer drie dagen springen en voor de eerste keer elders overnachten. Het is weer een leermoment. Welke paarden groeien in dat kampioenschap? Wie geeft op en wie zet door? Hoe reageren ze op de ambiance en de toeters en bellen rond de piste? Om al die redenen kies ik voor de cyclus.

"Ik ben geen voorstander van veulens die drie jaar in de opfok gaan en waar geen omzien naar is"

Walter Lelie fokt ook paarden. Hoe ziet de wereld er uit van een veulen tot het aan de cyclus begint?
‘Een veulen en een jong paard moeten buiten lopen,spelen en veel bewegen in groep. Terzelfdertijd moet je er mee bezig zijn. Ik ben geen voorstander van veulens die drie jaar in de opfok gaan en waar geen omzien naar is. Bij mij moeten ze een halster kennen, de ruiter volgen, eens op de vrachtwagen gestaan hebben. Het is ook belangrijk om je kudde te observeren en desnoods anders samen te stellen zodat er niemand wordt uitgesloten. Dat draagt allemaal bij tot hun mentale ontwikkeling. Als veulen komen ze in de winter binnen, vanaf twee jaar blijven ze buiten. Zadelmak maken doe ik in de winter van hun twee naar hun drie jaar. Omdat het mijn ervaring is dat het op die leeftijd ook gemakkelijker gaat. Je krijgt dan ook al veel feedback. Zadelmak maken verloopt heel rustig en zonder enige druk. Ik neem daar echt mijn tijd voor. Die eerste kennismaking met een zadel mag geen traumatische ervaring zijn, integendeel. Het mag evenmin een belasting zijn.

Zadelmak maken is voor mij een informele kennismaking met het paard. Ik leg het zadel er op in hun stal en wandel er dan mee door de gang. Als ze bokken is dat een signaal dat ze het mentaal nog niet kunnen verwerken. Het belangrijkste in dat proces is dat het paard de tijd bepaalt. Wij passen ons aan het paard aan en zeker niet omgekeerd. Je moet ze aan jouw kant krijgen. Dat geldt vooral voor een hengst, die heeft een ego en als dat zich tegen jou keert, kan je het vergeten. Wederzijds respect is heel belangrijk in de omgang met paarden.’

 

Jorik Vervoort: ‘je kan nooit voorbij je paard lopen’

Jorik Vervoort heeft van jonge paarden opleiden zijn hoofdactiviteit gemaakt. Niels Bruynseels is een van zijn belangrijkste klanten. Jorik ging in de leer bij Marc Van Dijck, werkte bij de Rostal van Paul Peeters en bij Luc Tilleman voor hij met zijn eigen stal begon.

‘De toekomst van een paard valt of staat met zijn opleiding. Ik heb enkele veelbelovende jonge paarden. En ik weet zeker dat wanneer ze geen goede opleiding op maat krijgen, het helemaal verkeerd zal aflopen. Als een eigenaar niet wil investeren in de opleiding en zo’n paard onderbrengt bij iemand die er niet in gelooft of er geen tijd voor heeft, loopt het faliekant af. Wat heb je dan gewonnen? Op het einde van de rit is niemand tevreden: noch de ruiter noch de eigenaar, noch het paard.

"Het is altijd een wisselwerking, paard en ruiter moeten elkaar kunnen lezen"

‘Veulens geven al een indicatie, al zijn ze moeilijk te selecteren. Van een tweejarige die in vrijheid springt, herken je al iets meer. Dan denk ik aan de mentaliteit en de manier waarop een paard naar een hindernis gaat. Ik denk ook aan de natuurlijke beweging en de afdruk. Een paard met een goede balans zal altijd een betere sprong maken.
Ik heb enkele maanden geleden de kans gekregen om een wedstrijd vrij springen te jureren. Heel interessant en je haalt de betere vrijspringers er wel uit. Maar wat zegt dat over hun toekomst? Dat kan je moeilijk inschatten. Een paard met een moeilijker galop is nog geen slechte springer. Daar zijn genoeg voorbeelden van. En je kan uren discussiëren over het talent en het potentieel van een jong paard, veel wordt bepaald door de prijs. Dat economisch aspect speelt ook een rol.

"Rust en ontspanning zijn de sleutelbegrippen in de fase van het zadelmak maken"

‘Heel belangrijk voor het zadelmak maken is het werk aan de longe. Zo maken ze al kennis met een zadel, met de optoming en leren ze omgaan met het contact en de impact. Daar zijn we vlot 2 weken mee bezig. Dat doen we in de winter van het jaar dat ze 3 worden. Rust en ontspanning zijn de sleutelbegrippen in de fase van het zadelmak maken. We zijn tenslotte bezig met kleuters. Ik hoor mensen wel eens zeggen dat wij ook elke dag moeten werken. Ja, maar onze eerste 15 jaar hoefden wij niet te werken. Wij leerden spelenderwijs en zo moet het ook verlopen bij driejarigen. Heel basic: aanrijden, laten kennismaken met een sprong onder het zadel en terug de weide op. In oktober begint hun echte opleiding. Heel rustig en geduldig: voorwaarts en zijwaarts rijden, thuis en op andere locaties. In dat stadium ontdek je hoe slim je paard is. Hoe snel pikt het iets op en wil het meewerken?

‘Het is heel moeilijk om een paard op jonge leeftijd te oordelen. Je moet wel altijd iets voelen wat je kan overtuigen. Dat is net het mooie aan een opleiding: dat iets je kan overtuigen om er tijd en energie in te steken. Ik was als jonge ruiter onzeker en door de jaren heen kreeg ik bevestiging. Van Paul Peeters, Luc Tilleman, Patrick Vanderyt, Jan Simons, Nick Vrins, Niels Bruynseels, en dan begin je in jezelf te geloven. Paarden hebben zo’n bevestiging ook nodig. Die ene ruiter die in hen gelooft. Kijk naar Gancia en Niels.

Belangrijk daarbij is dat de ruiter zijn paard het gevoel moet geven dat hij zichzelf kan dragen. Door je paard aan het been te hebben en in balans te houden tussen je hand en je been, krijgt het zelfvertrouwen en  rust. Enkel zo kan het zijn talenten ontwikkelen.’

Tijd nemen en niet snel oordelen

‘Je moet daarvoor je tijd nemen en nooit te snel oordelen. Ik heb twee jaar geleden van Niels Bruynseels de zesjarige hengst Vintage (Vagabond de la Pomme x Numero Uno) op stal gekregen. Een heel chique hengst die in vrijheid heel netjes sprong. Twee jaar geleden kwam hij bij mij. Onder het zadel schoot hij als vierjarige bij een sprong alle kanten uit. Pas een jaar later kwam de ontspanning enwerd hij mentaal rustiger. Terzelfdertijd stonden de hindernissen hoger en pas dan toonde hij zijn kwaliteit. Als vierjarige was er niemand langs de zijlijn er wild van. Een jaar later wist hij er veel te overtuigen. En ik begrijp dat. Als je een jonge hengst wil kopen, zou je Vintage als vierjarige voorbijlopen. Vandaag blijf je er bij stilstaan.’

"Een jong paard moet fysiek en mentaal kunnen recupereren en verwerken"

‘Wat ik heel belangrijk vind, is de tijd die je met je paard doorbrengt. Mijn paarden, zelfs de hengsten, staan elke dag minstens 2 uur tot een halve dag op de weide en dat doen we zelf.  Wie zet ik waar bij wie? Daar leer je ook veel uit. Ik zal evenmin een paard eventjes tussendoor een kwartier rijden. Bij ons duurt dat minimum drie kwartier. Ik ben vlot 12 uur op stal en rij 8 paarden. En als een vierjarige goed meegewerkt heeft, mag hij de volgende dag op de weide doorbrengen. Beter één dag drie kwartier rijden en twee dagen op de weide, dan elke dag één kwartier rijden.  Een jong paard moet ook fysiek en mentaal recupereren en verwerken wat hij geleerd heeft. Enkel zo kan je iets opbouwen.
Recuperatie is een belangrijk onderdeel van de opleiding. Als ik met een jong paard op (oefen)wedstrijd ga en tevreden ben over zijn parcours, mag hij gerust één of twee dagen op de weide. Ik ben van mening dat paarden nog te veel opgesloten worden. Letterlijk, in de zin dat ze te weinig op de weide komen. Ik merk dat vaak aan nieuwe paarden die toekomen. Je ziet meteen of ze veel buiten geweest zijn of hun dagen uitsluitend doorgebracht hebben in een box. En je ziet ook hoe blij ze worden als ze buiten paard mogen zijn. Als zij gelukkig zijn, zullen ze altijd meer doen. 1.60m paarden springen de laatste 10 centimeter met hun hoofd.’

"Je moet niet kijken naar een ander, je moet enkel kijken naar jouw paard"

Jorik bekent dat hij zich vroeger wel eens liet meeslepen in het verwachtingspatroon van een jong paard. ‘Terwijl een paard er niet beter van wordt als het van moetens is. Een paard moet niks als vierjarige of vijfjarige enzovoort. Veel ruiters of fokkers of eigenaars spiegelen zich aan leeftijdsgenoten. Je moet niet kijken naar een ander, je moet enkel kijken naar jouw paard. Als je een paard het gevoel kan geven dat hij zichzelf kan dragen, wordt hij altijd beter. Dat proces mag je niet forceren. Als ruiter moet je daarop anticiperen. Je kan nooit voorbij je paard lopen. Je zit er op en je moet het volgen. Dat is de essentie van een goede opleiding en daar maak je als ruiter het verschil. Een paard fokken of kopen is een lange termijn investering. Wie op korte termijn voor het snelle geldgewin gaat, zal nooit succesvol zijn.  Wat dat betreft zou het interessant zijn als alle betrokken partijen meer overleggen en meer samenwerken in vertrouwen. Daar wordt iedereen beter van.’

Hoe goed de intenties ook zijn, garanties krijg je niet. Dat beaamt ook Jorik: ‘We moeten toegeven dat we ons allemaal wel eens vergissen. In positieve en negatieve zin. Maar, hoe beter je je paard kent, hoe juister je inschatting. Daarom hou ik mijn stal bewust kleinschalig. Ik wil elk paard kennen en doorgronden. Dat kan enkel als je niet te veel paarden onder je hoede hebt. Ik heb een zesjarige die de eerste 10 minuten niet aangenaam is om mee te stappen. Constant huppelen en trippelen. Te veel bloed zou je zeggen. Als mens zou je hem een ADHD’er noemen, maar dat is net zijn kwaliteit. Dat herken je enkel als je er veel mee bezig bent. Pas dan kan je een paard doorgronden, lezen en een aangepast programma geven. Het klinkt misschien banaal, maar als je zelf je paarden naar de weide brengt en ze observeert, leer je ook veel over hun karakter, mentaliteit en gevoeligheid. Je herkent het wanneer ze zich ontspannen, loslaten en zich gelukkig voelen.’

"Ik vind het overbodig om op jonge leeftijd al te rijden om te winnen.’"

Jorik stippelt voor elk paard een opleiding à la carte uit, op hun tempo. De cyclus voor jonge paarden is een passage in hun parcours, maar niet voor iedereen, niet altijd en niet alle manches: ‘Vorig jaar heb ik enkele manches gesprongen met zesjarigen. Met vier- en vijfjarigen doe ik dat niet. En ik zal slechts enkele manches springen, waarna de paarden terug naar de weide gaan. Het is niet de bedoeling om alle wedstrijden te springen. Je merkt dat ook aan de jongeren. Op het einde van het seizoen voel je vaak dat ze niet meer comfortabel springen.’

Wanneer moeten jonge paarden competitief zijn?
‘Investeer eerst in de basis. Dat is het voornaamste. Aan de snelheid van de uitvoering begin ik als ze 6 jaar zijn. Ik ben nooit een snelheidsduivel geweest. Mijn prioriteit is de basisopleiding en daar neem ik alle tijd voor. Een paard zal vanaf 8 jaar rankingproeven springen. Op die leeftijd kan het leren om snel en competitief te zijn. Als je een goede 8-jarige hebt, zal hij nog 7 of 8 jaar competitief moeten zijn. Voor die leeftijd is dat echt niet nodig. Natuurlijk, als je de barrage mag rijden van het BK 7-jarigen, wil je op dat moment wel eens weten hoe snel je paard kan uitvoeren wat je vraagt. Dat is dan niet meer dan een momentopname. Een testrit zonder expliciet te rijden om te winnen. Als je naar de toekomst kijkt van het paard, vind ik het overbodig om op jonge leeftijd al te rijden om te winnen.’