09-11-2023 ·
Wie jury, steward of parcoursbouwer wil worden, krijgt een opleiding van Paardensport Vlaanderen.
Maar wie leidt de ruiters en amazones op? ‘Een trainer kan op elke hoek van de straat les geven’, vertelt Lies Vlamynck: ‘officials en parcoursbouwers volgen een verplichte opleiding, voor lesgevers bieden we vrijblijvende opleidingen aan. Voor de cursus initiator bieden zich jaarlijks een 180 kandidaten aan. Dat is goed, maar alles kan en moet beter en daarom hebben we binnen Paardensport Vlaanderen een nieuwe opleidingsstructuur uitgewerkt.’
VTS
‘De nieuwe structuur is er gekomen met de steun van de VTS (Vlaamse Trainersschool) en is op maat van onze sport. Omdat er bij ons een verschil is tussen een lesgever in een club en een trainer van een individuele combinatie die specifiek wedstrijdgericht gecoacht wordt.’
‘In onze vorige structuur moest die laatste groep altijd eerst de cursus initiator volgen. Die richt zich specifiek naar beginnende ruiters. De vraag stelde zich, terecht, of wedstrijdtrainers baat hadden bij de basiscursus’
‘Op niveau van de clubs zien we gelukkig een tendens waarbij clubs steeds meer waarde hechten aan gediplomeerde lesgevers. Een positieve evolutie. Als Paardensport Vlaanderen kunnen we, via de clubs, steeds meer garanderen dat de basis op een pedagogisch verantwoorde manier wordt aangeleerd.’
Hiaat
‘Het hiaat zien we bij de coaches van individuele ruiters. Voor hen voorzien we in de toekomst een aangepast en toegankelijker programma. Voordien moest elke trainer eerst de opleiding initiator volgen voor hij werd toegelaten tot de cursus instructeur. Dat traject hebben we nu aangepast, zodat trainers van wedstrijdruiters meteen voor Trainer C kunnen gaan.’
‘Wedstrijdruiters die ook coach zijn hebben relevante ervaring op het terrein. Ik denk spontaan aan Marc Van Dijck en Wim Verwimp (die de cursus overigens in een ver verleden gevolgd hebben). Zij zijn van mening dat onze opleiding sowieso een meerwaarde is omdat ze andere invalshoeken aanreikt, buiten de sporttechnische aspecten, en dan denken ze bijvoorbeeld aan didactiek en trainingsleer.’
‘Een bijkomend voordeel is dat de cursussen aanleiding geven tot debat, waardoor cursisten andere inzichten krijgen. Op die manier wordt een toekomstige trainer ook beter als ruiter.
Een technisch goede ruiter is niet altijd een even goede trainer. Dat kan hij wel worden dankzij onze opleiding en door in overleg te gaan met andere collega’s.’
‘Van een trainer wordt verwacht dat hij meer doet en kan dan zijn leerling sporttechnische kennis bijbrengen. Het gaat ook over leerlingen motiveren en feedback geven, motorisch leren, enthousiasmeren via een constructieve opbouw. In die context biedt onze cursus ook algemene sportwetenschappelijke kennisvakken aan.’
In het nieuwe traject begint iedereen met de cursus ‘start to coach’, een onontbeerlijke didactische module van 15 uur die in alle disciplines onderwezen wordt en waar je de basisprincipes van lesgeven meekrijgt. Die cursus wordt onderwezen voor alle trainers over alle sporttakken.
Vervolgens kies je voor initiator of Trainer C. De laatste nadat je eerst een sporttechnische bekwaamheidsproef en theoretische kennistest hebt afgelegd. De opleiding wordt vervolgd met sportwetenschappelijke kennisvakken zoals anatomie en sportfysiologie en aangevuld met een disciplineoverschrijdende en sporttechnische module met o.a. vakken zoals anatomie van het sportpaard, motorisch leren en hippologie, waar aspecten rond stalmanagement, verzorging en paardnership aan bod komen. Er wordt eveneens aandacht besteed aan community vorming, omdat paardrijden meer is dan de relatie tussen lesgever en leerling. Het is een teamgebeuren waar ook de ouders een rol in spelen, de dierenarts, eventuele therapeuten. Hoe verhoud je je ten opzichte van juryleden? Je wordt er nu eenmaal mee geconfronteerd tijdens je sportieve loopbaan.
De laatste module trainingspraktijken en coaching gaat specifiek over de sport in de praktijk. Hoe leer je bijvoorbeeld stap voor stap een galopwissel of schouder binnenwaarts aan? Hoe ziet de ideale wedstrijdbegeleiding eruit? Materiaalkennis hoort er ook bij. Net als de motorische ontwikkeling. We zien dat ruiters steeds jonger beginnen rijden en dan is een basiskennis van hun motorische ontwikkeling noodzakelijk.
Uit getuigenissen van cursisten leiden we unaniem af dat ze veel betere ruiters geworden zijn, omdat ze veel meer inzichten verworven hebben in verschillende domeinen en raakvlakken met het paard en de sport. Hoe breder je kennis, hoe ruimer je inzicht.