Paardensport Vlaanderen

De road to Paris van Belgisch kampioene Tine Magnus

03-05-2023 · Kris van Loo voor Paardensport Vlaanderen · Paardenfotograaf

Tine Magnus (31) was vorig jaar in Arville de revelatie van het BK. Ze werd Belgisch kampioen en won de 4* cross. Voor het WK kwam ze echter nog niet in aanmerking. Ze voldeed nog niet aan de FEI norm om deel te nemen aan internationale kampioenschappen. Het werd haar volgend doel en dat kan ze inmiddels afvinken. Sinds Montelibretti begin maart heeft Tine Magnus al haar FEI kwalificaties afgewerkt en kan ze geselecteerd worden voor het EK in augustus en voor de Olympische Spelen van Parijs. Het is haar ultiem doel. ‘Of nee, dat moet je misschien niet opschrijven’, lacht Tine: ‘Aan de andere kant, is dat niet de ultieme droom van elke sportman/vrouw? Ik heb de computerbeelden van de Olympische cross al gezien. Dat gaat magnifiek zijn. Tja, je moet voorbereid zijn (glimlacht). En als ik niet mag deelnemen, ga ik zeker kijken.’
 

FEI norm

‘Die FEI norm was een pak van mijn hart. Ik had al twee (korte) viersterren wedstrijden gewonnen, maar zo lang je die lange viersterren niet gelopen hebt, blijf je het kneusje. Vandaar mijn opluchting. Het betekent ook dat ik alvast voor de FEI de Olympische kwalificatie behaald heb.’

Het gevolg is dat Tine met Champagne Pia Z geselecteerd werd voor de landenprijs van Chatsworth in Groot-Brittannië, en met Dia van het Lichterveld Z gevraagd werd voor de landenprijs van Millstreet in Ierland. En dat zijn dan weer belangrijke observatiewedstrijden in functie van het EK.

De ‘lange cross’, zoals het in het vakjargon genoemd wordt, is meer dan 4 minuten. (Een korte cross is 6 a 7 min, een lange cross is tussen 10 en 12 min) Het is niet enkel voor het paard mentaal en fysiek een wereld van verschil. Ook voor Tine maakt het een groot verschil uit: ‘Dankzij de omkadering van Paardensport Vlaanderen werk ik samen met een personal trainer en kinesist om in alle opzichten sterker te worden. En ook een sportpsycholoog staat ter beschikking. Niet onbelangrijk als het over je focus, concentratie en reactiesnelheid gaat’, vertelt Magnus. En daar stopt het niet bij. De eventingpaarden worden ook fysiek op punt gesteld door onder andere Caroline Munsters, die de paarden conditioneel begeleidt. ‘Voordien trainde ik op buikgevoel en dat werkt tot op een bepaald niveau. Paardensport Vlaanderen organiseerde in februari trainingen in Waregem waar de paarden werden onderworpen aan fysieke testen met bloedafnames voor en na de inspanning. Aan de hand van die lactaattesten werden trainingsschema’s opgesteld voor elk paard. Er is duidelijk progressie door de combinatie van wetenschap, buikgevoel en gezond boerenverstand.’

Dan vertelt Tine over haar anekdote in Montelibretti. De avond voor de belangrijke lange cross is ze naar de vrachtwagen van Karin Donckers gegaan en daar heeft ze veel aan gehad. ‘Ik ben  nog groen, Karin is een ervaringsdeskundige. Heel veel elementen dragen bij tot een beter resultaat en ik ben een spons die veel, zo niet alles opneemt.’

 

Olympisch ticket

Finaal gaat het allemaal over het Olympisch ticket. Dat kan afgedwongen worden op het EK of de Nations Cup. De eindwinnaar van dat klassement mag naar Parijs. Als dat niet lukt, is er nog het EK, waar de top 2 van de nog niet geselecteerde landen een Olympisch ticket krijgt. Daarvoor komen theoretisch 4 landen in aanmerking: België, Italië, Oostenrijk en Nederland. Een Olympisch ticket moet dus haalbaar zijn. 

Paardensport Vlaanderen investeert niet enkel in optimale fysieke crosstrainingen van de paarden. Ook in de andere disciplines staat de Vlaamse federatie haar ruiters en amazones bij. Zo worden met regelmaat dressuurstages georganiseerd met nationaal dressuurcoach Brecht D’Hoore. Omdat Tine lid is van het A kader, kan zij wekelijks beroep doen op Brecht. En dat scheelt al 4% voor de jury. En er is nog marge, glimlacht Tine, die nog twee landenwedstrijden rijdt en dan hoopt op een EK selectie. ‘Ik weet het, dat is veel werk voor vier wedstrijden. Het is nu eenmaal inherent aan onze discipline. Onze paarden kunnen jaarlijks maximaal twee lange en twee korte wedstrijden lopen.’

 

Ik heb nooit getwijfeld aan zijn kwaliteit, wel aan zijn mentaliteit

Eén van haar paarden is Champagne Pia Z, waarmee ze Belgisch kampioen werd. Tine omschrijft hem als gecompliceerd: ‘Hij staat nu 4 jaar bij mij op stal staat en had al een verleden toen ik de vraag kreeg om hem te rijden. Laten we zeggen dat ik er serieus mee afgezien heb. En nu nog. Ik heb nooit getwijfeld aan zijn kwaliteiten, wel aan zijn mentaliteit. Om een voorbeeld te geven: ik heb eens naar huis moeten bellen om te zeggen dat Champagne onderweg was en of ze mij uit de beek wilden komen halen. Als ik hem voor mij zou kunnen winnen, zou het een uitzonderlijk goed paard worden. En dat is gelukt, al heeft het twee jaar geduurd. Champagne is een speciale vogel, maar nu gaat hij voor mij door het vuur.’

 

De tijd dat je in de cross alles kon goedmaken, behoort tot het verleden

Champagne Pia Z (Chablis I),  Dia van het Lichterveld Z (Diamant de Semilly) en Dizzy van het Lichterveld Z (Denzel van ‘t Meulenhof) zijn kinderen van beroemde springhengsten. ‘Je hebt nu eenmaal goed springende paarden nodig. We kennen allemaal de vooroordelen uit het verleden: als een paard niet goed genoeg is voor jumping, zal hij goed genoeg zijn voor de cross. Dat cliché is passé. Eventing paarden zijn geëvolueerd naar complete paarden, die cool in hun hoofd zijn voor dressuur, voldoende uithouding hebben voor een cross en kunnen springen. Eén balk kan je je nog permitteren, vanaf meer kan je een topklassering vergeten. En je dressuurproef moet ook goed zijn, want de top maakt geen fouten in de jumping en de cross. De tijd dat je in de cross alles kon goedmaken, behoort tot het verleden. Daarom ben ik blij met de omkadering van Paardensport Vlaanderen, waarbij we een beroep kunnen doen op de nationale coaches in dressuur en springen. Anders was ik geen Belgisch kampioen geworden.’

Wil een crosser niet vooral crossen? Tine lacht: ‘En toch rijd ik graag dressuur. Natuurlijk krijg je een kick van de cross, dat blijft ons favoriete onderdeel. En als mijn paarden zouden spreken, zouden ze het beamen. De adrenaline die je krijgt van een cross, ontvang je niet na je dressuurproef. Het gevoel van een cross kan je niet verwoorden. Je moet dat beleefd hebben om te weten wat ik bedoel. Je wordt zo één met je paard dat je samen opgaat in elkaar. Ik verken mijn cross vier, vijf keer en de nacht voor de cross rijd ik die al in mijn slaap. Ik weet exact hoe ik die van de eerste tot de laatste galoppas moet rijden. De eerste verkenning van de cross kan je doen twijfelen. Naarmate je de cross beter (ver)kent, vermindert de twijfel en in de startbox ga je er met zekerheid voor. Dan gaat het meer over geloof en vertrouwen. En dat bouw je op met de jaren. Feit is dat een crosspaard het zelf moet willen doen, zij moeten die hindernis zelf opzoeken. En je voelt al op jonge leeftijd of ze dat in zich hebben.

 

Gini ten Hunsel

Dia en Dizzy, mijn twee jonge Belgische kampioenen, heb ik zelf zadelmak gemaakt en opgeleid. Bij hen voelde ik vrij snel dat ze de wil en de goesting hadden om te crossen. Een eigenschap die ze van hun moeder gekregen hebben: Gini ten Hunsel (Canadian River x Hand in Glove xx) waarmee Karin Donckers 4* gecrost heeft. Kris Van Vaerenbergh is de eigenaar van Gini en de fokker van Dia en Dizzy. Gini stond op de longlist voor de Olympische Spelen van Londen en werd daarom grondig medisch gescreend. Bleek dat ze tijdens de cross te hoog in haar hartslag ging, ten gevolge van een stofallergie. Zo kwam er slijm in de longen en ging de hartslag abnormaal de hoogte in. Met andere woorden, crossen zou niet goed meer zijn voor haar gezondheid. Kris heeft er alles aan gedaan om die stofallergie te bestrijden. Gini stond zoveel mogelijk op de weide, haar hooi werd gestoomd, noem maar op. Met als gevolg dat de slijmen verdwenen en de longen properder werden. Ik ken Karin Donckers heel goed, ik heb er twee jaar wekelijks een dag stage gelopen. Bedoeling was dat Gini terug naar haar zou gaan. Als voorbereiding stelde zij aan de eigenaar voor dat Gini bij mij zou komen om haar terug wedstrijdklaar te maken. Gini genas, maar ze zou levenslang die intensieve begeleiding nodig hebben en daarvoor was de stal van Karin te groot. Kris en Karin kwamen overeen dat ik Gini verder in de sport mocht uitbrengen en daar heb ik veel van geleerd.

 

Ik had misschien een ander leven kunnen leiden, maar ik ben nog te veel sportvrouw en dat primeert boven een luxueuzer leven

Dia en Dizzy zijn gegeerd op de markt. Zowel op het BK als het WK Jonge Paarden vielen ze in de smaak en dan wordt er over geld gepraat. ‘Na hun passage op het WK heb ik enkele moeilijke maanden gekend. Eigenaar Kris is hoefsmid van beroep, ik ben een boerendochter die elke dag meewerkt in het familiebedrijf. We werken allebei hard voor onze boterham en dan is een lucratief bod heel aanlokkelijk. We hebben daar veel en open over gediscuteerd. Ik stelde mezelf ook in vraag: ben ik wel goed genoeg voor die paarden? We zijn er finaal uitgekomen, ze blijven bij mij voor de sport en voor de fokkerij van Kris.   Ik had misschien een ander leven kunnen leiden, maar ben nog te veel sportvrouw en dat primeert boven een luxueuzer leven. Dat geld had me niet gelukkiger gemaakt. Nu heb ik paarden waarmee ik mijn sportieve dromen kan waarmaken. 

Hoe is het zo ver gekomen? Want Tina haar ouders hebben veel met witloof maar niets met paarden. ‘Totaal niet, niks. Op de boerderij van mijn ouders en grootouders hebben nooit paarden gestaan. Er werd enkel hard gewerkt. Ik ben 31 en mijn moeder vertelde dat ze op de dag van mijn bevalling op het veld stro aan het binnenhalen was. Mijn beide grootouders waren boeren en hun kleinkinderen zijn dat bijna allemaal ook, zoals ik. En vraag me niet waarom, maar ik ben de enige van de familie die van kindsbeen af aangetrokken werd door paarden. Op mijn 5 jaar ging ik al naar een ponykamp. Nadien naar de Ponyhoeve van Michel Vanderhasselt. Op m’n 7e kreeg ik een pony en ging het van kwaad naar erger. Paarden zijn mijn drugs, ik ben er aan verslaafd. Met mijn pony sloot ik me aan bij de plaatselijke club, maar crossen was thuis taboe, te gevaarlijk. De club organiseerde een jaarlijks ponykamp bij Hilde Vervaecke, de zus van Kris en zij heeft in de Ardennen een Bizonboederij. Zo leerde ik Hilde kennen en later haar broer Kris en zijn eventingstal. En ik was verkocht. Ik was 15 en bracht al mijn vrije tijd bij hem door. Ik reed mijn eerste crossen met zijn paarden. Het is dus allemaal begonnen met een bezoek aan een bizonboerderij in de Ardennen.’

 

Het geheim van succes bestaat niet, het is elke dag hard werken

‘Mijn ouders lieten me daar vrij in. Omdat mijn school en mijn werk thuis er nooit onder geleden hebben. Toen ik school liep, stond ik op om 5 uur voor de paarden. Ik heb het diploma van regentaat economie en aardrijkskunde, en een jaar sportmanagement gevolgd aan de VUB. Anderzijds hebben mijn ouders nog geen twee wedstrijden van mij gezien. Enkel op het EK young riders waren ze aanwezig. Ik begrijp dat, er is thuis werk genoeg en bij mijn mama speelt de factor angst een grote rol. Mama wil evenmin weten wanneer ik cross, ik stuur haar wel altijd een berichtje na de cross. Enkel om te melden dat ik heelhuids aangekomen ben. Ze wil achteraf wel de videobeelden zien. Mijn papa lacht er vaak mee: je bent in de verkeerde stal geboren. Ik heb een tiental paarden op stal, maar geen enkele is van mijn ouders. Vroeger dacht ik dat mijn papa gelijk had over dat verkeerde nest. Aan de andere kant ben ik wel trots dat ik alles helemaal zelf bereikt heb. Wellicht dankzij mijn opvoeding. Het geheim van succes bestaat niet, het is elke dag hard werken. Zo simpel is het. En met al mijn breuken die de paarden me al bezorgd hebben, is pijn een dagelijkse kost. De veterinaire keuring voor een wedstrijd is een moeilijk onderdeel…. voor mij.  Na het draven met mijn paard, loop ik mank. Gelukkig kijken ze enkel naar het paard.’

 

Als crossruiter kan je in België niet overleven

De passie, gedrevenheid en overgave van Tine Magnus is grenzeloos en bewonderenswaardig. Daarbij komt dat eventing financieel de minst lucratieve discipline is. Jumpingruiters verhandelen veel paarden, dressuurruiters geven veel les, eventers…. ‘Moeten er een tweede job op nahouden. Dat is onze realiteit. Ik probeer jaarlijks een paard te verkopen. Niet om te verdienen maar om de put een beetje te vullen. En voor lesgeven hebben we geen tijd omdat wij van alle disciplines wellicht het meest met onze paarden bezig zijn. Daarnaast werk ik nog op de boerderij. Je ziet me hier evengoed op een tractor als op een paard. Gelukkig heb ik flexibele uren. De rekening is snel gemaakt, als crossruiter kan je in België niet overleven.’

‘In Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië is eventing veel populairder. Er zijn meer ruiters, dus ook meer paarden en fokkerijen, meer handel, meer wedstrijden, meer eigenaars. Als we ons daar mee vergelijken zijn wij een ontwikkelingsland. Het is juist dat wij aan het bijbenen zijn, en dankzij Paardensport Vlaanderen hebben we een inhaalbeweging ingezet, maar we zijn er nog niet. In onze buurlanden spreken we over professionele ruiters. In dat stadium zitten we nog niet. Ik heb nog een andere job omdat het financieel nodig is. Ik ga nog eens moeten onderhandelen met mijn ouders (lacht). Ze beseffen inmiddels wel dat ons Tinneke het meent met de paarden en de sport. Zij zijn mijn hoogste prioriteit. Zelfs vrienden komen op de tweede plaats. Gelukkig heb ik goede vrienden die dat begrijpen. Maar niet allemaal. Veel vriendinnen zijn op de leeftijd. gekomen dat ze zich beginnen te settelen: huisje, tuintje, boompje, kindje… dat is bij niet aan de orde. Mijn leven draait rond de paarden en dat was een eenvoudige keuze.’

We gaan Tine op de voet blijven volgen in haar road to Paris. Het is duidelijk, Tine Magnus wil de nieuwe Karin Donckers worden. ‘Ik heb veel bewondering voor Karin dus ja, absoluut. Ik wil zelfs beter worden!’